Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD0321

Datum uitspraak2008-04-17
Datum gepubliceerd2008-04-23
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200801785/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 22 januari 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor loonwerk ten behoeve van de agrarische sector en afvalverwerking op het perceel [locatie] te [plaats]. Dit besluit is op 30 januari 2008 ter inzage gelegd.


Uitspraak

200801785/2. Datum uitspraak: 17 april 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen: [verzoeker], wonend te [woonplaats], en het college van gedeputeerde staten van Overijssel, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 22 januari 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Overijssel (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor loonwerk ten behoeve van de agrarische sector en afvalverwerking op het perceel [locatie] te [plaats]. Dit besluit is op 30 januari 2008 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 maart 2008, beroep ingesteld. Bij deze brief heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 14 april 2008, waar [verzoeker], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door mr. R. Orie en J. Koerts, ambtenaren werkzaam bij de provincie, zijn verschenen. Verder zijn [vergunninghoudster], vertegenwoordigd door mr. A.S. Hessel en T.M. van den Hul, en het college van burgemeester en wethouders van Hellendoorn, vertegenwoordigd door G.J.M. Fikken, ambtenaar werkzaam bij de gemeente, daar gehoord. 2. Overwegingen 2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. 2.2. [verzoeker] verzoekt het bestreden besluit te schorsen totdat eerst een eventuele procedure inzake een wijziging van het bestemmingsplan in samenhang met een aangevraagde bouwvergunning is doorlopen, om te voorkomen dat zich onherstelbare gevolgen voordoen. 2.3. In artikel 20.8 van de Wet milieubeheer is, voor zover hier van belang, bepaald dat een besluit als hier aan de orde - waarin de vergunning betrekking heeft op het veranderen van een inrichting, welke verandering tevens is aan te merken als bouwen in de zin van de Woningwet - niet eerder in werking treedt dan nadat de betrokken bouwvergunning is verleend. 2.4. Ter zitting is van de zijde van het college en van het college van burgemeester en wethouders van Hellendoorn onweersproken gesteld dat voor de realisering van de bij het bestreden besluit vergunde uitbreiding van de inrichting een bouwvergunning nodig is. Omdat het verlenen van een bouwvergunning op grond van het vigerende bestemmingsplan niet mogelijk is, zal eerst een procedure tot vrijstelling van het bestemmingsplan moeten worden gevolgd. Die procedure zal op zijn vroegst medio november 2008 zijn doorlopen en eerst daarna zal de benodigde bouwvergunning kunnen worden verleend. 2.5. Nu het bestreden besluit ingevolge artikel 20.8 van de Wet milieubeheer eerst in werking treedt nadat de bouwvergunning is verleend en verwacht mag worden dat voor die tijd de behandeling door de Afdeling van het tegen het bestreden besluit ingestelde beroep heeft plaatsgevonden, is de voorzitter van oordeel dat met het verzoek geen spoedeisend belang is gemoeid. 2.6. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. 2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, ambtenaar van Staat. w.g. Van Kreveld w.g. Plambeck voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 17 april 2008 159.